Vorig jaar hebben we als UStG door middel van een burgeragendering voorelkaar weten te krijgen dat woonoverlast via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) verboden werd.
Maar wat komt er nu terecht van het handhaven tegen woonoverlast?
Wij ontvingen onderstaande brief:
Per 1 september 2019 is de APV uitgebreid met een artikel waarin woonoverlast werd verboden. In de meeste gemeente was dat al jaren het geval, maar in Utrecht nog niet. Het enthousiasme bij de burgemeester en bij Handhaving was niet groot. Ze vonden het overbodig en het zou maar weer meer werk betekenen voor Handhaving. De gemeenteraad besloot echter om het verbod op woonoverlast toch in de APV op te nemen.
Wat bewoners die ernstige hinder ondervinden van woonoverlast er mee opgeschoten zijn blijkt uit het verzoek van mevrouw XXX die op 12 december 2019 een verzoek tot handhaving deed ivm de woonoverlast door bovenburen.
Nadat ze het verzoek om handhaving (waar de gemeente binnen 8 weken een besluit op moet nemen) aangetekend verstuurd had hoorde ze eerst ruim twee maanden niets. Toen ze een mailtje stuurde naar het klantcontactcentrum kreeg ze op 27 februari 2020 als antwoord dat het verzoek doorgestuurd was naar U-centraal. Helemaal fout, want het is de gemeente die wettelijk verplicht is om binnen 8 weken een besluit te nemen op een verzoek tot handhaving. De gemeente had dat dus niet door mogen doorsturen, maar het verzoek zelf in behandeling moeten nemen. Daar was nu juist het verbod op woonoverlast in de APV voor bedoeld: om de gemeente de nodige bevoegdheid te geven.
Toen Handhaving op 3 april 2020 nog steeds niets van zich laten horen (laat staan onderzoek had gedaan en een besluit had genomen), stuurde mevrouw XXX een in gebreke stelling. Handhaving had daarna nog 2 weken de tijd om alsnog een besluit te nemen. Ná die 2 weken is de gemeente voor elke dag extra overschrijding een dwangsom verschuldigd tot een maximum van 1442 euro (42 dagen).
Toen Handhaving op 2 juli 2020 nog steeds niet van zich had laten horen, stelde ik voor mevrouw XXX beroep in wegens niet tijdig nemen van een besluit op verzoek/aanvraag. Daarop liet Handhaving aan mij weten van geen verzoek te weten. Gelukkig had mevrouw XXX het verzoek aangetekend verstuurd en konden wij aan de hand van het mailbericht het klantcontactcentrum aantonen dat de gemeente het verzoek wel degelijk ontvangen had maar per abuis had doorgestuurd naar U-centraal (zonder daar vreemd genoeg een kopie van te bewaren).
De reactie daarop van Handhaving was niet “O sorry, dat had niet naar U-centraal doorgestuurd moeten worden maar naar ons. Wij zullen die fout herstellen en dat verzoek bij U-centraal terughalen en het verzoek als nog in behandeling nemen”. De reactie was: wij hebben het verzoek niet en kunnen daardoor niet vaststellen of het wel getekend was. Cliënte zal een nieuw verzoek moeten doen. Zonder een nieuw verzoek zijn wij niet bereid om iets te doen. Een reactie waaruit duidelijk blijkt hoe weinig zin Handhaving heeft om zo’n verzoek in behandeling te nemen.
Op 4 september laat Juridische Zaken nog weten dat de gemeente ook de dwangsom niet betalen wil, want Handhaving beschikte immers niet over een getekend verzoek tot handhaving en had dus (volgens de gemeente) niets hoeven te doen.
Kortom: als je als gemeente geen zin hebt om een verzoek tot handhaving wegens overlast in behandeling te nemen en ook geen dwangsom wil betalen, hoef je dat verzoek (ook al is aangetekend verstuurd) alleen maar kwijt te maken. Dan hoef je immers (volgens de gemeente) niets te doen en ben je ook geen dwangsom verschuldigd als je de boel laten sloffen.
Op 4 september laat de jurist van JZ aan de rechtbank weten n.a.v. het beroep van 2 juli 2020 de zaak alsnog te onderzoeken (hoewel het getekende verzoek nog steeds niet boven water is), maar sinds 2 juli 2020 zijn al weer drie maanden voorbijgegaan zonder dat er alsnog een besluit genomen is.
Kortom: De afdeling Handhaving heeft duidelijk geen zin om haar werk te doen, was toch al niet enthousiast over de aanpassing van de APV. Klagen over woonoverlast had in Utrecht nooit veel zin, de gemeente voerde aan niet over de bevoegdheden te beschikken om daar tegen op te treden. Nu de gemeente wél over de bevoegdheden beschikt om daar wat aan te doen schuift Handhaving de behandeling van een verzoek eindeloos voor zich uit onder aanvoering van wel heel gezochte argumenten (het verzoek zijn we kwijt geraakt en dus kunnen we niet zien of het wel getekend was).
C. van Oosten